Alles over zwemles

Een initiatief van:

‘Minimale kwaliteitseisen nodig voor zwemonderwijs’

Betekent een zwemdiploma ook dat je daadwerkelijk goed kunt zwemmen? Niet vanzelfsprekend, vindt William Verweij, die studenten opleidt tot zwemdocent bij het CIOS Arnhem. Zwemonderwijzers hoeven niet gecertificeerd te zijn en iedereen mag een zwemdiploma uitgeven. “Dat creëert een situatie waar ‘Jan van de Bakker’ zomaar gewoon zwemlessen kan aanbieden.”

Het is belangrijk voor iedereen in Nederland om goed te leren zwemmen en vaardig te zijn in het water. Maar er zijn geen wettelijke eisen waaraan het zwemonderwijs moet voldoen. William Verweij, zwemdocent bij het CIOS Arnhem, herkent dit probleem: “De kwaliteit van het zwemonderwijs loopt terug. Dit heeft met twee dingen te maken. Eén is dat iedereen zijn eigen normering mag hebben voor zwemdiploma A, B of C. Het tweede is dat niet alle zwemonderwijzers gecertificeerd zijn.”

Om in Nederland een zwemschool op te richten, hoef je zelf niet eens een zwemdiploma te hebben. “Dat creëert een situatie waar ‘Jan van de Bakker’ zomaar gewoon de zwemlessen kan aanbieden.”

(artikel gaat verder onder de video)

Video interview William Verweij – CIOS Arnhem

Zorgwekkend

Veel ouders zijn zich niet bewust van de niveauverschillen bij zwemlesaanbieders. “Je moet je voorstellen dat je jouw kinderen overdraagt aan een zwemjuf of zwemmeester, en die is dan helemaal niet gecertificeerd. Dat vind ik zorgwekkend.”, aldus William.

Ook bij studenten die zwemdocent willen worden, leidt dit tot onduidelijkheid: “Studenten weten niet goed wat de minimale norm is en dit veroorzaakt onduidelijkheid. Het ene zwemdiploma is niet het andere. Dat doet wat met de kwaliteit van verschillende diploma’s. Hierdoor weten onze studenten niet precies wat de minimale norm is.”

Kwaliteitscriteria

Gelukkig is het merendeel van de zwemlesaanbieders aangesloten bij de Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ). Deze verleent een zwemlesaanbieder de Licentie Nationale Zwemdiploma’s wanneer aan alle kwaliteitscriteria is voldaan. Op dat moment mag de aanbieder ook het officiële Zwem-ABC (de Nationale Zwemdiploma’s) uitreiken. “Wij als CIOS Arnhem werken alleen met zwembaden die deze licentie hebben. Puur omdat we dan weten dat er een bepaalde kwaliteit minimaal aanwezig is.”

Maar hiervoor is wettelijk niets geregeld. “Ik denk dat er wettelijke regelgeving moet komen en dan is Den Haag aan zet. Om hierin gewoon één lijn te trekken: dit is de minimale norm.

En dat er dan verschillende methodes of benaderingen zijn om dat aan te leren, dat vind ik helemaal prima.”

Binnen de Licentie Nationale Zwemdiploma’s is het mogelijk om als zwemlesaanbieder de eigen lesmethode of benadering te volgen. Maar volgens William is het wel verstandig dat één organisatie wordt aangewezen om de regels te borgen. “De Nationale Raad Zwemveiligheid zou hier bijvoorbeeld een grote rol in kunnen spelen. Maar dat mag wat mij betreft ook een andere organisatie zijn.”

Spelenderwijs

William, die zelf ook ouder is, heeft verschillende tips waar ouders op kunnen letten als ze hun kind op zwemles willen doen. “Afgezien van de dichtstbijzijnde locatie van een zwembad zou ik vooral kijken naar of een zwemlesaanbieder de licentie heeft vanuit de Nationale Raad Zwemveiligheid. Ik zou ook kijken hoe ze met kinderen omgaan. Hoe wordt er gecommuniceerd vanuit een zwemlesaanbieder naar ouders toe? En kijk of er spelenderwijs wordt geleerd. Dus niet alleen het protocol afmaken maar ook kijken of de zwemlesaanbieder bijvoorbeeld spelletjes doet om kinderen dingen te kunnen leren.”

In de zwemleslocator zijn Licentiehouders Nationale Zwemdiploma’s in de buurt te vinden.