Nationale Norm Zwemveiligheid
Stichting Nationale Raad Zwemveiligheid heeft als doel de zwemveiligheid van de mensen in Nederland op een zo hoog mogelijk niveau te brengen. Simpel gezegd willen we dat iedereen plezier heeft in het water, zich kan redden en niemand verdrinkt. Zwemles is de beste remedie tegen verdrinking. Maar, wanneer is je kind zwemveilig?
Wanneer is je kind zwemveilig?
Zwemveilig zijn, betekent dat je ‘in en om het water kunt overleven en op een veilige manier kunt bewegen en recreëren en plezier kunt hebben in de Nederlandse watercultuur’. Zwemveiligheid wordt bepaald door de vaardigheden van je kind in het water, door wat hij of zij aan het doen is en door de omstandigheden.
Je kind is zwemveilig als:
- Hij of zij de zwemvaardigheden beheerst.
- Hij of zij fysiek en mentaal in staat is om zichzelf te redden in het water.
- Je kind vertrouwen heeft in zichzelf.
- Je kind het leuk vindt om te zwemmen en hij of zij zich prettig en vertrouwd voelt in het water.
- Daarnaast bepalen de omstandigheden of je kind zwemveilig is:
- De dynamiek van de omgeving.
- Je kind heeft in de gaten waar mogelijke gevaren in de omgeving zijn en weet hoe hij of zij moet handelen.
Wat zwemveiligheid is wordt uitgelegd in deze animatie:
Kan mijn kind wel goed zwemmen?!
Je kind zwemt regelmatig in het plaatselijke zwembad. Je denkt dat hij of zij goed kan zwemmen en je kind wil tijdens de vakantie een recreatieplas oversteken. Je denkt dat dat moet lukken. Halverwege de recreatieplas blijkt het toch verder zwemmen. Het water in het midden van de recreatieplas is enorm koud. Spieren verstijven. Je moet in actie komen om je kind te helpen. Je kind kon toch goed zwemmen?
In dit geval blijkt je kind zwemveilig te zijn in het zwembad, maar niet in een recreatieplas. In het zwembad heb je te maken met een gecontroleerde omgeving, aangename watertemperatuur en een overzichtelijke afstand naar de kant. De vaardigheden van je kind zijn voldoende in een zwembad, maar niet voldoende in een recreatieplas. Dit voorbeeld geeft aan dat er verschillende niveaus van zwemvaardigheid zijn.
Wat kan je met welk zwemdiploma?
De Nationale Raad Zwemveiligheid heeft niveaus van zwemvaardigheid gekoppeld aan Nationale Zwemdiploma’s. Je kind voldoet pas aan de Nationale Norm Zwemveiligheid* bij zwemdiploma C. De Nationale Zwemdiploma’s A en B zijn daarbij tussenstappen. Deze niveaus sluiten aan op de Nederlandse infrastructuur van zwemwater waar volwassenen en kinderen zwemmen:
- Zwemdiploma A: je beheerst vaardigheden voor een zwembad zonder attracties.
- Zwemdiploma B: je beheerst vaardigheden voor een zwembad met attracties, zoals een (wildwater)glijbaan, een golfslagbassin en een stroomversnelling.
- Zwemdiploma C: je beheerst vaardigheden voor een zwembad met attracties en in open water zonder stroming of grote golfslag, zoals recreatieplassen en bredere sloten/vaarten (behalve in de zee). Met dit diploma voldoe je aan de Nationale Norm Zwemveiligheid.
Waarom is het belangrijk Nationaal Zwemdiploma C te halen
*Daar waar op deze website gesproken wordt over de Nationale Norm Zwemveiligheid, wordt de norm van de Nationale Raad Zwemveiligheid bedoeld. De Nationale Norm Zwemveiligheid staat gelijk aan Nationaal Zwemdiploma C van de Nationale Raad Zwemveiligheid.